Formule 1

De drie slechtst presterende teams in de Formule 1-historie

Uitgegeven door HJ van Keulen • 13 maart 2025 15:28

In het voorbije Formule 1-seizoen viel er aanmerkelijk weinig te juichen voor het Stake 1F-team. Coureur Guanyu Zhou kwam tot vier WK-punten, terwijl Valtteri Bottas geen enkele keer in de punten reed. Daarmee waren de Zwitsers het minst succesvolle team van 2024 en leverden ze weinig op voor liefhebbers van wedden op F1. Maar het kan natuurlijk nog veel slechter. In de geschiedenis van de Formule 1 wemelde het van dramatisch presterende teams. In dit artikel blikken we terug op drie raceteams die in hun (vaak korte) bestaan vooral voor veel brokken zorgden in de Formule 1.

De drie slechtst presterende teams in de Formule 1-historie

Andrea Moda (1992)
Het Andrea Moda-team was eigendom van de 32-jarige Italiaanse schoenontwerper Andrea Sassetti, die het team vernoemde naar zijn eigen schoenenmerk. Met veel tamtam werd toegewerkt naar het debuut van het team, bestaande uit de coureurs Alex Caffi en Enrico Bertaggia. Maar omdat Sassetti niet aan zijn financiële verplichtingen had voldaan, werd het team uitgesloten voor de Grand Prix van Zuid-Afrika. Bij de tweede Grand Prix in Mexico bleken de auto’s niet klaar te zijn. Sommige werknemers hadden alleen ervaring met het besturen van vrachtauto’s voor het bedrijf van Sassetti, maar niet met GP-auto’s. De twee coureurs uitten kritiek op de amateuristische werkwijze en werden meteen ontslagen.

Met nieuwe coureurs Roberto Moreno en Perry McCarthy ging het echter van kwaad tot erger. In Monaco was er voor de eerste en enige keer een Andrea Moda-auto te zien in een Grand Prix. Helaas duurde het maar elf ronden; toen begaf de motor van Moreno het. Veel sponsoren trokken zich terug vanwege de desorganisatie. Voor de Grand Prix van België werd Sassetti gearresteerd in de paddock wegens het vervalsen van facturen voor auto-onderdelen. Daarmee was de maat vol. De FIA smeet het raceteam uit de Formule 1 wegens ‘het in diskrediet brengen van de autosport.’ Na negen races en welgeteld elf ronden was het voorbij. Als nagedachtenis werd eind 2023 de documentaire Last and Furious over het team uitgebracht.

Hispania Racing Team (2010-2012)
De start van het Spaanse Hispania Racing Team in 2010 liep meteen uit op een fiasco. HRT miste alle testsessies omdat de auto’s niet gereed waren. De F110 reed pas zijn eerste ronden tijdens de training voor de eerste GP in Bahrein. Coureurs Bruno Senna (neef van) en Karun Chandhok reden veruit de slechtste tijden van het veld. In de race crashte Chandhok in de tweede ronde en begaf Senna’s motor het in ronde 18. Het bleek exemplarisch voor de rest van het jaar. Geld voor een update was er niet, en nadat de coureurs waren vervangen door Christian Klien en Sakon Yamamoto wist het team geen enkel WK-punt te halen.

In 2011 miste het team opnieuw bijna alle testsessies. De auto was pas klaar tijdens de laatste testdagen in maart, maar omdat belangrijke onderdelen niet door de douane waren vrijgegeven, kon er niet worden gereden. Bij de eerste GP in Melbourne werden de auto’s pas geassembleerd in de pits. Omdat de neus en voorvleugel nog niet door de crashtest waren gekomen, werd de auto afgewerkt met onderdelen van de F110. Beide wagens waren te langzaam om aan de 107%-regel te voldoen en mochten niet starten. Coureurs Narain Karthikeyan en Vitantonio Liuzzi behaalden geen enkel punt. De 13e plek van Liuzzi in Canada bleek uiteindelijk het beste resultaat van HRT.

Het slotjaar 2012 draaide uit om een ramp. Wederom werden de pre-season-tests gemist en was er geen geld meer. Herhaaldelijk moesten de coureurs de baan op met verouderd en onveilig materiaal. In de laatste weken werden alle werknemers ontslagen, behalve degenen die per se nodig waren op het circuit. Het seizoen werd nog afgemaakt, maar na 56 races en 0 punten was het voorbij.

Forti Corse (1995-1997)
De Italianen waren een van de laatste privéteams in de Formule 1. Na een lange zoektocht naar sponsors meldde zich uiteindelijk een eigenaar van een Braziliaanse supermarktketen, Abilio Diniz. Als tegenprestatie voor zijn investeringen kreeg zoonlief Pedro een zitje in een van de wagens.

Forti beschikte niet over een chassis en vond er uiteindelijk een bij een team dat drie jaar eerder was gestopt. Volgens kenners was de Forti FG01 ‘een angstaanjagende stapel rommel.’ Dat bleek wel in de races. In de eerste Grand Prix eindigden Diniz en landgenoot Robert Moreno op zeven ronden van de winnaar. In de tweede Grand Prix was de achterstand zelfs negen ronden, waardoor beiden werden gediskwalificeerd. Dankzij nieuwe investeringen werd de wagen verbeterd, maar punten leverde het niet op.

In de aanloop naar het tweede seizoen maakte Pedro Diniz plotseling de overstap naar Ligier. Daar zat men niet zozeer te wachten op zijn kwaliteiten, maar wel op het geld van vaderlief. Voor Forti Corse betekende dat: geen geld en geen nieuwe auto. Door de 107%-regel kwalificeerden de auto’s zich vrijwel nooit voor de race. Coureurs Badoer en Motermi werden alleen gecontracteerd vanwege het geld dat zij meebrachten. Een faillissement was onafwendbaar. Soms waren de schulden zo hoog opgelopen dat leverancier Cosworth weigerde de motoren te leveren en de wagens niet konden rijden. Na 27 GP’s en nul WK-punten viel na anderhalf jaar het doek. Treurig genoeg betekende dit ook het einde van de redelijk succesvolle Forti-teams in de lagere klassen.

 

MEER NIEUWS...
P1 Travel - Bezoek je droomevenement!

Babe-box

Xtra

COLUMNS