Formule 1

Formule 1 Historie: Luigi Musso en de maitresse van Maranello - deel 2

Uitgegeven door Jeroen Scholte • 19 maart 2015 13:14

Het is drukkend warm in Reims. De temperatuur ligt ver boven de dertig graden. Voor de deur van het ziekenhuis verdringen zich een dozijn reporters en fotografen. Vechtend tegen de hitte, wachtend op wat komen gaat. Wachtend op wat nieuws Luigi Musso (lees deel 1). Nieuws over de raceheld uit Rome, de erfgenaam van Ascari. Binnen houdt Luigi’s grote liefde Fiamma zijn hand vast. Hij leeft nog. Net. Ze probeert door de tranen heen met hem te praten. Streelt hem. Zegt hem hoeveel ze van hem houdt en dat alles goed komt. Dat hij zal leven en dat zij samen de problemen zullen oplossen. Hij reageert op haar, zwak, zachtjes, maar zeker. Luigi laat merken dat hij weet dat zij er is. Dat zij hem streelt. Dat zij aan zijn zijde zit. Enigszins opgelucht verlaat ze het ziekenhuis, er is hoop. Ze gaat naar haar hotel. Ze wil rust. Naar bed. Slapen. Denken aan de toekomst, een toekomst met hem.

Op het plein voor het hotel ziet ze dat wat ze niet wilde zien. Hawthorn en Collins. Lachend, voetballend met een leeg blikje bier. Alsof er niets gebeurd is. Alsof hun teamgenoot Musso niet vecht voor zijn leven in het ziekenhuis. Ze snelt naar binnen, de lobby in, en neemt de lift richting haar kamer. Ze rookt een sigaret op het balkon als er wordt aangeklopt. Langzaam loopt ze naar de deur. Een onheilspellend gevoel valt over haar heen. Als ze open doet ziet ze Ferrari’s teammanager Romolo Tavoni, samen met Lulu, de vrouw van Maurice Trintignant, en Fangio’s vriendin Beba. Lulu pakt haar hand vast. Romolo knikt naar Fiamma. Hij hoeft het niet te zeggen. Ze weet het al. Ze weet wat er gebeurd is. Luigi, haar geliefde Luigi, is gestorven.

Even zit ze daar. Handen wanhopig voor haar gezicht geslagen. Lulu en Beba aan haar zijde. De hitte drijft de hotelkamer binnen. Fiamma draait zich om en ziet de nog openstaande balkondeuren. Langzaam staat ze op. De handen van de vrouwen glijden van haar schouders. Traag stapt Fiamma Breschi af op het balkon. Lulu en Beba kijken elkaar aan. Net voordat Fiamma zichzelf naar beneden stort grijpen ze haar vast en trekken haar terug.

Vier weken later, in Duitsland, op de beruchte Nurburgring, raast Peter Collins verbeten achter de Vanwall van Tony Brooks aan. Hij gaat te wijd, heel even maar. Het is genoeg om de controle te verliezen. De op hol geslagen Ferrari slaat over de kop. De Brit wordt uit de wagen geslingerd, net als Musso nog geen maand eerder, en komt met zijn hoofd tegen een boom aan waardoor hij zwaar hersenletsel oploopt. Collins landt ondersteboven in een greppel. Die avond sterft hij in het ziekenhuis, amper 26 jaar oud, zijn boezemvriend Hawthorn in wanhoop achterlatend.

In de laatste race van het jaar kroont Mike Hawthorn zich tot wereldkampioen, als eerste Brit ooit. Blij is hij niet. Gebroken door het dodelijke ongeval van Collins stopt hij direct met racen. “Nooit meer,” laat hij bitter weten aan de Britse tabloids, “nooit meer!” Enkele maanden later raast hij in zijn Jaguar over de snelweg richting Londen. Naast hem de Mercedes van Rob Walker, eigenaar van het gelijknamige Formule 1-team. De twee jagen elkaar op tot grote snelheden, totdat de wereldkampioen de controle verliest, een tegemoet komende vrachtwagen schampt, terug de baan op wordt geslingerd en zijdelings tegen een aan de kant van de weg staande boom knalt.


In haar appartement in Florence verneemt Fiamma Breschi uit de krant dat na Collins, nu ook Hawthorn dood is. Ze huilt. Van opluchting. Het beeld van de twee voetballende en lachende Britten op de avond van Luigi’s fatale ongeval heeft ze nooit uit haar geheugen kunnen wissen. De weigering van Hawthorn om het prijzengeld met Luigi te delen. Misschien was het dan anders gelopen… misschien. Ze haat ze. Ze haat ze allebei. Door de dood van Collins en Hawthorn kan ze, hoe wrang dan ook, ergens een soort van vrede vinden. Rust. Alsof er gerechtigheid is geschied.

Ze trekt naar Rome. Probeert alles te vergeten. Luigi. De Britten. De racerij. Het drama. Alles. Misschien moet ze maar weer gaan acteren, al heeft ze sinds 1954 niet meer in films gespeeld. Op een dag valt er een brief in de bus. De eerste van velen, van tientallen. Haar naam staat op de enveloppe geschreven in paarse inkt. Ze weet meteen van wie de brief is: Enzo Ferrari. Ze scheurt de envelop open en begint te lezen. Hij schrijft dat hij hoopt dat het goed met haar gaat. Drukt haar op het hart dat Fiamma altijd vrienden zal hebben in Maranello. Dat ze, wanneer ze alles een plekje heeft gegeven, maar eens langs moet komen.

En dat doet ze. Samen bezoeken ze races, op zijn verzoek. Hij zegt haar dat zij zijn extra ogen en oren moet zijn. Dat hij haar mening wil weten. Dat hij haar inzicht vertrouwd, haar vrouwelijke instincten. Langzaam worden Enzo’s ware intenties echter steeds duidelijker: hij verlangt naar haar. Hij bestookt Fiamma met ellenlange brieven, voert eindeloze telefoongesprekken met haar, soms wel twee uur lang. Fiamma houdt Enzo aanvankelijk af, want hij is immers gehuwd met Laura, met wie hij een zoon heeft gekregen die in 1956 tragisch om het leven is gekomen door MD, een dodelijke spierziekte. Bovendien houdt hij er ook nog een longtime maîtresse op na, Lina, de moeder van zijn tweede zoon. Maar Enzo volhardt in het uitten van zijn affectie en zijn verlangen naar Fiamma, zoals hij altijd in alles volhardend is geweest. Na jaren geeft Fiamma toe: ze valt voor hem.

In de jaren die volgen denkt ze vaak terug aan haar leven met Luigi, haar eerste grote liefde. Vaak staat ze op het punt Enzo te vragen wat hij wist. Of hij weet had van het pact tussen Hawthorn en Collins. Of hij wel wist hoezeer dat aan Luigi vrat. Ze vraagt het hem nooit. Het doet er ook niet toe. Enzo zou het immers goed hebben gekeurd, dat weet ze wel. Wanneer Enzo op de fabriek is, ze heeft het al zo vaak gezien, wijst hij met regelmaat een ontwerper op een probleem. Nooit onder vier ogen, maar juist altijd in het bijzijn van andere technici. Want hij weet dat de ontwerper zijn product zal verdedigen, maar dat de anderen hem juist op zijn ontwerp zullen aanvallen, hem zullen vertellen hoe het wél moet. Zo haalt Enzo het optimale uit zijn mensen, door rivaliteit aan te wakkeren. Het pact tussen de Britten was niet veel anders. Het liet Musso op de Britten jagen en het haalde op die manier het uiterste uit alle rijders. Enzo houdt van onderlinge strijd, want dat perst alles uit zijn mensen. Hij zou Hawthorn en Collins er nooit op aangesproken hebben.


Fiamma ziet toe hoe Ferrari in de eerste helft van de jaren ’60 wereldtitels pakt. Phil Hill. John Surtees. Een Amerikaan en een Brit. Geen Italiaan. Het zijn nooit de Italianen, al geeft Enzo ze met regelmaat een kans. Giancarlo Baghetti, Ludovico Scarfiotti. Soms winnen en geven ze de Italianen hoop op een nieuwe Ascari. Zoals Luigi ook altijd deed. En dan is er Lorenzo Bandini nog. Jong. Talentvol. Charismatisch. Ferrari-rijder. Een mooie, stijlvolle vent, meent Fiamma.

Lorenzo wint in een Ferrari de 24 uur van Le Mans. Wint ook de grote prijs van Oostenrijk. Pakt een paar podia. Maar crasht zwaar in Monaco, dreunt in de vangrail en slaat over de kop. De tank scheurt open en ogenblikkelijk slaan er metershoge vlammen uit de Ferrari. Bandini sterft drie dagen later aan zijn verwondingen. Fiamma ziet het met lede ogen aan. De erfenis van Ascari eist een nieuw slachtoffer. Ze weet dan wat Luigi, al die andere Italianen en zelfs Enzo maar niet onder ogen wilden zien: er zal nooit meer een nieuwe Alberto Ascari zijn.

Bronnen: The Guardian, conceptcarz.com, uniquecarsandparts.com, The Secret Life of Enzo Ferrari

 

MEER NIEUWS...

Babe-box

Xtra

COLUMNS