Formule E hoopvol: vertrek Audi en BMW maakt het kampioenschap aantrekkelijker

De beslissing van Audi en BMW om te stoppen met de Formule E, heeft er voor gezorgd dat het kampioenschap aantrekkelijker is voor mogelijke toekomstige teams. Althans dat is de mening van de directeur van de elektrische raceklasse, Jamie Reigle.



Beide fabrikanten maakten bekend dat ze aan het einde van 2021 stoppen, omdat ze aan het einde van hun ontwikkeling zitten voor wat betreft de elektrische aandrijvingsmogelijkheden in het kampioenschap. Dit betekent dat na 2021 wel Nissan, DS, Mercedes, Jaguar, Porsche en Mahindra aanwezig blijven als grote fabrikanten. Inmiddels heeft McLaren een optie getekend om vanaf 2022, wanneer de Gen3-auto haar intrede doet, in te stappen. Ook Alpine en Lotus kijken naar een toekomst in de Formule E. Volgens Reigle kan het vertrek van Audi en BMW er dus voor zorgen dat de aantrekkingskracht voor het FIA Formule E-kampioenschap groter is geworden en daardoor de 12 teamplekken op de grid vanaf 2022 gevuld blijven.

“Wat interessant is dat er een verhaal zit met het nemen van het besluit door Audi en BMW en wat het betekent”, aldus de directeur tegen het Engelse Autosport. “Vanuit mijn oogpunt, is het interessant. We hebben gesprekken met andere fabrikanten gevoerd, die zeggen: ‘Hey, historisch zien we misschien een uitdaging om in de Formule E te komen, vanwege het niveau aan investeringen die gevraagd wordt voor de aandrijving, het niveau aan competitie op de grid en de mogelijkheid om een aantal fabrikanten die er al zijn te passeren.”

“Eigenlijk de combinatie dat er een paar plekken zijn en er wat meer zekerheid is dat je stem gehoord wordt en wij, FE Operations, FIA en de teams, die echt serieus zijn om een kostenplafond in te stellen. Het verandert het investeringsprofiel. Ik voel me er goed bij.”


Volgens Reigle kan het kampioenschap ook succesvol zijn met minder fabrikanten. “Ik ga je nooit in de ogen kijken en zeggen ‘Ik ben blij dat ze vertrekken’”, zegt de Brit over Audi en BMW. “Het mag duidelijk zijn, we geven er de voorkeur aan dat ze in het kampioenschap zitten. Dat is een feit. Het is interessant, de laatste paar maanden. Het mag duidelijk zijn dat het begin december een lastige week was, twee aankondigingen, twee beslissingen van onze vrienden uit Beieren. Ik kan daar niet voor weglopen. Het was teleurstellend wat betreft de beslissing, maar ik kan niet zeggen dat ik compleet in shock was.”

“In de Formule E hebben we, afhankelijk van hoe je het meet, tussen de zeven en negen wereldwijde fabrikanten. Dat is een erg hoog getal in verhouding tot het aantal inschrijvingen voor het kampioenschap. Ik denk dat we echt succesvol kunnen zijn met een lager aantal dan dit.”