Autosport Internationaal Toerwagens • Autonieuws

FOTO'S: 50 jaar Porsche 911 Carrera RS 2.7 – ‘snelste Duitse sportauto van zijn tijd

Uitgegeven door Deni Volkers • 26 mei 2022 12:01

‘Eendenkont’, ‘RS’ of ‘2.7’: de iconische Porsche 911 Carrera RS 2.7 heeft vele bijnamen. Maar hoe je ‘m ook noemt, zijn betekenis blijft uniek. Het was de snelste Duitse productieauto van zijn tijd en het is ook de eerste serieauto met voor- en achterspoilers – waarbij de achterspoiler hem zijn bijnaam 'eendenkont' opleverde. Porsche lanceerde in 1972 een trend voor achterspoilers op serieproductiewagens.

Porsche 911 Carrera RS

In mei 1972 startte Porsche met de ontwikkeling van de 911 Carrera RS 2.7. “Het model was bedoeld als homologatiespecial. Het moest een zeer lichte, snelle sportwagen worden”, herinnert Peter Falk zich, destijds ‘Leiter der Fahrwerksentwicklung’ voor serieproductieauto’s bij Porsche. Hoewel de modelvariant was gebaseerd op het F-model van de 911, werd hij door zijn vele technische innovaties uiteindelijk het ultieme startpunt voor race- en rallyauto’s van Porsche. Het krachtigste model van de eerste generatie van de 911 was de eerste ‘Elfer’ die 'Carrera' werd genoemd, de kroon op het Porsche-gamma. Aan gewicht, aerodynamica, motor en chassis werd intensief gewerkt. Ongeveer vijftien ingenieurs ontwikkelden de auto, geassisteerd door productiepersoneel.

Porsche 911 Carrera RS

Verrassend snel verkocht

Porsche was aanvankelijk van plan om slechts 500 exemplaren te bouwen om de 911 Carrera RS 2.7 te homologeren als Group 4 Special GT-auto. Het werd een circuitauto met een kenteken waar klanten ook races mee konden rijden. Het nieuwe model werd op 5 oktober 1972 gepresenteerd op de Autosalon van Parijs. Eind november waren alle 500 voertuigen al verkocht. Porsche was enigszins verrast door het succes, maar bouwde onmiddellijk verder en had de verkoopcijfers tegen juli 1973 verdrievoudigd. Porsche bouwde in totaal 1.580 exemplaren, waarvan tweehonderd exemplaren met het optionele uitrustingspakket M471, de Lightweight-versie. Daarnaast werden er 55 exemplaren van de raceversie, 17 basisvoertuigen en 1.308 toerversies (M472) gefabriceerd. Toen de duizendste auto eenmaal was gefabriceerd, werd de Porsche 911 Carrera RS 2.7 gehomologeerd voor Groep 3 en Groep 4.

Het interieur van de 911 Carrera RS 2.7 Lightweight (M471) werd teruggebracht tot de essentie, volgens de wensen van de klant en de productiedatum. Onder andere de achterzittinkjes, het tapijt, het klokje, de haakjes waar je je jas aan kon ophangen en de armleuningen werden weggelaten. Op verzoek van de klant vervingen twee lichtgewicht sportstoelen de zwaardere standaard exemplaren. Zelfs het Porsche embleem op de motorkap was aanvankelijk een sticker. Vergeleken met de ‘Touring’ (M472) woog de ‘Sport’ 115 kilogram minder, met een leeggewicht van 960 kilo. Hij kostte 34.000 Duitse marken. Het Sportpakket (M471) had een meerprijs van 700 DM, terwijl het semi-luxueuze Touringpakket (M472) 2.500 DM kostte. Het gekozen uitrustingspakket definieerde daarom de respectievelijke versie van de 911 Carrera RS 2.7.

De 2,7-liter zescilinder boxermotor met brandstofinjectie produceerde 210 pk bij 6.300 tpm en ontwikkelde 255 Nm bij 5.100 tpm. Hierdoor kon de Sport-versie in 5,8 seconden van 0 naar 100 km/u accelereren, waarmee de 911 Carrera RS 2.7 de eerste productieauto was die de door het Duitse automagazine 'Auto, Motor und Sport' gestelde drempel van zes seconden doorbrak. De topsnelheid lag op 245 km/u (Touring 6,3 seconden, 240 km/u). De RS 2.7 werd de ideale synthese tussen gewicht, prestaties, aerodynamica en handling.

Porsche 911 Carrera RS

De eerste met een achterspoiler

Bij de RS draaide alles om gewicht. Dunner plaatwerk, dunnere ramen, plastic onderdelen en het weglaten van isolatie hielpen het totale voertuiggewicht van de auto te verminderen tot een kleine 900 kilo die nodig was om het nieuwe model te homologeren. Tegelijkertijd werd de aerodynamica verbeterd. Het doel was om de lift op de voor- en achteras bij hoge snelheden te minimaliseren, wat een ​​meer neutraal rijgedrag moest opleveren. Voor het eerst ontwikkelden de ingenieurs Hermann Burst en Tilman Brodbeck, samen met stylist Rolf Wiener, een achterspoiler. Deze werd uitvoerig getest in de windtunnel en op testbanen van het ontwikkelingscentrum in Weissach. Het doel was om de carrosserievorm van de 911 te behouden, maar de nadelen van de schuin aflopende achterzijde te compenseren door passende en stilistisch passende maatregelen.

De nieuwe eendenkont drukte de 911 Carrera RS 2.7 als het ware op de weg als de auto op hoge snelheid reed en voorzag de motor daarnaast van extra koeling. Het effect werd bereikt zonder enige toename van de weerstand; zijn topsnelheid steeg zelfs met 4,5 km/u. “Tijdens tests ontdekten we dat we met een grotere spoiler de topsnelheid konden verhogen vanwege de verminderde weerstand. Dus bleven we de achterspoiler millimeters omhoog brengen met plaatstaal, totdat we het keerpunt vonden waarop de luchtweerstand weer toenam”, legt Falk uit. Burst, Brodbeck en Wiener dienden op 5 augustus 1972 namens Porsche het octrooischrift nr. 2238704 in bij het Duitse octrooibureau.

Porsche 911 Carrera RS

Verschillende bandenmaten voor meer tractie

De ingenieurs gingen ook aan de slag met het chassis. Porsche had op het circuit ervaring met bredere achterwielen opgedaan, dus de ontwikkelingsingenieurs probeerden dit ook uit op de 911 Carrera RS 2.7. “We wilden de tractie en het rijgedrag verbeteren met brede banden op de achteras, omdat het grootste gewicht op de achteras zit”, herinnert Falk zich. Voor het eerst bij Porsche was een in serie geproduceerde auto uitgerust met verschillende bandenmaten op de voor- en achteras. Fuchs smeedde 6 J×15 wielen met 185/70 VR-15 banden aan de voorzijde, en 7 J×15 wielen met 215/60 VR-15 banden aan de achterzijde. Om ze passend te maken, verbreedde Porsche de carrosserie met 42 mm aan de achterzijde bij de wielkasten. “Toen dit goed werkte in ontwikkeling, productie en verkoop, werden alle volgende modellen daarna zo uitgerust”, vervolgt Falk.

Porsche 911 Carrera RS

De eerste racesuccessen

Na het wijzigen van de regelgeving voor sportprototypes, die verdere ontwikkeling verhinderde vanwege de nieuwe limiet van drie liter, maakte Porsche een einde aan een zeer succesvol tijdperk. Na het racedebuut van een 911 Carrera RSR met een aanzienlijk verbrede carrosserie in de Tour de Corse in november 1972, besloot Porsche in 1973 een nieuw hoofdstuk in het succesverhaal van de 911 te beginnen. Begin februari van dat jaar kwam een ​​RSR bestuurd door Peter Gregg en Hurley Haywood over de finish tijdens de 24 Hours of Daytona met een voorsprong van 22 ronden. Het was een schitterende start van het nieuwe seizoen. ‘Onze’ Gijs van Lennep en Herbert Müller wonnen de Targa Florio in mei 1973. “De overwinning was belangrijk voor ons, omdat het liet zien dat de RSR met de grotere achtervleugel erg snel was op circuits en rally-etappes”, herinnert Falk zich. In zijn eerste seizoen won de 911 Carrera RSR drie internationale en zeven nationale kampioenschappen, waarmee de basis werd gelegd voor het succes van de 911 voor de komende decennia. Tijdens de International Race of Champions (IROC) die in oktober 1973 werd gehouden, zette Roger Penske uit de VS twaalf technisch identieke 911 Carrera RSR 3.0-racers in, waarin coureurs uit verschillende raceklassen tegen elkaar streden. Met de 911 Carrera RS 2.7 ontwikkelde Porsche echter niet alleen een sportwagen voor op het circuit, maar een auto die klanten zowel voor dagelijks gebruik als tijdens races konden gebruiken.



De naam Carrera

Voor het eerst sierde het ‘Carrera’-opschrift de flanken van een 911. Het Spaanse woord vertaalt zich als 'race' in het Engels; de letters RS op de achterspoiler staan voor 'Rennsport'. Voor Porsche was de ‘Carrera Panamericana’ de inspiratie voor de nieuwe naam. Porsche behaalde in 1953 een klinkende overwinning in de endurancerace met de 550 Spyder. In 1954 eindigde Porsche als derde overall - een sensatie die leidde tot de nieuwe toevoeging aan de naam. In de jaren die volgden gebruikte Porsche de naam Carrera voor zijn krachtigste auto’s die waren uitgerust met de Fuhrmann-motor met vier nokkenassen, zoals de 356 A 1500 GS Carrera of de 356 B 2000 GS Carrera GT. De naam Carrera sierde de kont van de Porsche 904 Carrera GTS uit 1963 en stond bij de 906 Carrera 6 uit 1965 op het voorscherm achter de voorste wielkast. De naam Carrera werd ook gezien als een ‘kwaliteitspredicaat voor een technische delicatesse die zich op race- en rallycircuits had bewezen’. Kortom, het was de ideale naam voor het toekomstige topmodel van de 911. “We wilden de toch al bekende naam 'Carrera' toekennen aan een serieproduct en dachten na over hoe we dat het beste konden doen”, herinnert Harm Lagaaij zich, destijds designer bij Porsche. Ze besloten om bij de 911 Carrera RS 2.7 daar de ruimte tussen de wielkasten voor te gebruiken.

Porsche 911 Carrera RS

Naast het Carrera-opschrift had Porsche nog andere opvallende designkenmerken: er waren 29 lakkleuren beschikbaar, waaronder opvallende kleuren als Light Yellow, Red en Blood Orange. Porsche vervulde ook individuele kleurwensen van klanten. De kleur van het hart van de velgen kwam overeen met de carrosseriekleur; bij RS’en in Grandprix wit waren de opschriften op de flanken rood, blauw of groen. De belettering behoudt tot op de dag van vandaag zijn vooraanstaande betekenis, net als de bekende afkorting RS. Die wordt nog steeds gebruikt voor de meest sportieve 911-modellen – alsof het vijftig jaar geleden was.

Het Porsche Museum in Stuttgart-Zuffenhausen opent op 20 september een ​​speciale tentoonstelling die is gewijd aan de vijftigste verjaardag van de iconische Porsche 911 Carrera RS 2.7.

Porsche 911 Carrera RS

Porsche 911 Carrera RS

Porsche 911 Carrera RS

Porsche 911 Carrera RS

 

MEER NIEUWS...

Babe-box

Xtra

COLUMNS