Duizendpoot Stan Pex (22) racet op hoogste niveau en runt eigen kartteam
Uitgegeven door Bas Kaligis • 14 juli 2021 10:19
MARIEMBOURG – Hij is pas 22 jaar oud, is al sinds zijn veertiende eigenaar van een kartteam en racet daarnaast zelf op het hoogste mondiale niveau. Inderdaad, Stan Pex is een duizendpoot. In tegenstelling tot zijn vriend Max Verstappen, heeft Stan gekozen voor de kartsport. RaceXpress sprak de Limburger toen hij met zijn team SP Motorsport op het circuit van Mariembourg was voor de tweede ronde van het BNL-kampioenschap. Een paar weken eerder zat hij zelf achter het stuur en was hij vierde geworden op het EK in de koningsklasse KZ1.
Dat Stan op het circuit van Wackersdorf vierde was geworden, had hij te danken aan een fenomenale opmars in de finale, want daarvoor was het weekeinde op de Duitse piste niet helemaal gegaan zoals hij wilde. “We hadden veel moeite om één snel rondje neer te zetten, dus kwalificeren was heel moeilijk. Dat moet echt beter.”
“Het was de eerste keer dat we op MG-banden reden, direct in het EK”, blikte Stan terug. Dat hij in de kwalificatie niet helemaal de juiste snelheid had, merkte hij direct aan de uitslag. Hij reed de 21ste tijd. “De KZ1 is anders dan de KZ2. In de KZ2 rijden ook een aantal echt goede rijders die ook vooraan zouden kunnen meedoen in de KZ1. Maar als je in de KZ2 een beetje tekortkomt, kun je er nog goed vooraan bijzitten, in de KZ1 rijd je direct achteraan als je een beetje tekortkomt.” Toch had Stan Pex nog een sterke inhaalslag in petto.
Hoewel Stan de heats van de 21ste plaats moest beginnen, gingen die goed. “Ik ben nog naar de achtste, negende en tiende plaats gereden.” Daardoor mocht de Limburger, uitkomend op Kart Republic, als negende starten in de finale. Stan: “Dat was echt een heel goede race. We waren net zo snel als de eerste twee. Ik moest van ver komen, maar mijn acties lukten goed. Gewoon inhalen en direct door. Daardoor ben ik heel veel plekken naar voren gekomen.”
In eerste instantie was hij bij de start nog wat plaatsen verloren. “De start was een beetje rommelig en ik heb toen even op safe gereden. Ik zakte terug naar de twaalfde plek. Daarna ben ik nog naar voren gegaan. Dat was op zich goed. De kansen liggen daardoor nog open in het EK.”
Na het raceweekeinde in Duitsland had Stan tijd om er weer met zijn eigen team op uit te trekken. Daar is hij sowieso heel druk mee. Hij heeft met zijn rijders een breed palet aan internationale wedstrijden in Rotax-, OKJ-, OK- en KZ, zoals het BNL-, WSK-, DKM- en CIK FIA-kampioenschap.
“Ik heb meer dan dertig wedstrijden op de kalender staan. Sommige weekends overlappen en dan moeten we met twee vrachtauto’s op pad. Mijn vader helpt goed mee. Dat gaat goed. Wij prepareren samen de KZ-motoren. En verder maakt hij zijn vrachtauto in orde en ik de mijne. Doordat we een aantal mensen inhuren, krijgen we het wel gehandeld. Dat is druk. Ik heb in het Duits kampioenschap negen man rijden, dan heb je in totaal zo vijftien man rondlopen in de tent. Onze monteurs en begeleiders doen het super.”
Omdat het team bijna elk weekend weg is, botst dat weleens met zijn eigen racekalender. Voor die weekeindes heeft hij zijn werk uitbesteed. “Je moet goede mensen hebben, dat je dingen uit handen kunt geven. Ze moeten op eigen benen kunnen staan als ik er niet bij ben. Jordy Koulen runt dan het team. Dat doet hij heel goed.”
Hoewel Stan al van jongs af aan kart, was het min of meer toevallig dat hij een eigen kartteam begon. “Ik ben begonnen met een vriend die ik hielp toen ik veertien was. Het ging meteen heel goed. De ene na de ander rijder kwam erbij en het jaar erop had ik een heel team voor mezelf. Het team gaat nog steeds goed, ik bouw door.”
Zijn twee broers Yard en Jorrit zijn ook karters - Jorrit is Stans teamgenoot in de KZ - maar zij zijn niet bij SP Motorsport betrokken. Yard en Jorrit werken volop in de zaak van hun vader Richard, Pex Dakbedekkingen. Stan ziet zich niet aansluiten bij zijn broers. “Ik zit zo in het karten. Ik kan niet terug en ik wil ook niet terug. We zitten wel in hetzelfde pand. Ik krijg er alles mee. Zij helpen mij en ik help hen. We zijn één familie.”
