Allan McNish over de ontwikkelingen van de Formule 1 bij Audi: "De laatste 18 maanden zijn erg, erg druk"

Audi komt in 2026 met Sauber naar de Formule 1. Het merkt is volop bezig met de ontwikkeling van de motor en volgens Allan McNish is het dan ook een drukke tijd in Ingolstadt.



“Er is al gezegd dat het de laatste 18 maanden erg, erg druk is”, zegt McNish in de podcast van Motorsport Magazine. “Zeker 2022 was behoorlijk hectisch, zoals het nooit eerder was. En om te denken dat 2026 nog erg ver weg is, maar het ligt al om de hoek. Het is 39 maanden tot de eerste race, niet dat we aan het tellen zijn. Maar ja, nu al 20 jaar betrokken bij Audi, dit is deel van die progressie. Het is een gave tijd en ik denk niet dat er iemand binnen het bedrijf is, dat niet vooruitkijkt naar die eerste race in 2026.”



De Schot kent Audi dus door en door en reed zelf in de Formule 1 voor het team van Toyota, voordat hij bij het Duitse merk terecht kwam. “Met Toyota was het Le Mans en toen de Formule 1 in gesprongen, het was een totaal ander spelletje. Alleen al wat betreft personeel moet je vermenigvuldigen met drie om in staat te zijn om een Formule 1-programma te produceren”, legt McNish uit.

“Om direct toe te geven, dat was 20 jaar geleden. Toen waren de budgetten onbeperkt, dat was toen de motoren onbeperkt waren. Je gebruikt drie motoren gedurende een raceweekend, nu kijk je tegen dat aantal aan voor een seizoen. Er zijn dus veel veranderingen. Hoewel, wat voor mij erg duidelijk was toen ik bij Toyota in 2002 weg ging naar Renault, mijn eerste ronde was sneller dan mijn kwalificatietijd in de Toyota. Dus het verschil tussen de mensen die in het middenveld vechten tot waar je vecht voor raceoverwinningen is een enorm verschil. Ik denk niet dat iemand dat soort niveau kan onderschatten en nu is het nog zelfs meer aan de top van de Formule 1.”