Karter Dani Prins gaat voor topklassering op WK in Le Mans: "Ik verwacht top tien of misschien wel top vijf"

NOORDBROEK – Voor Dani Prins komt aankomend weekend een droom uit: dan treedt hij aan tijdens de IAME International Final in Le Mans. Het WK is een jaarlijks hoogtepunt voor X30-rijders en het elfjarige talent uit Noordbroek hoopt er stiekem op een topklassering in zijn klasse Mini Parilla 60cc.

“Ik heb er heel veel zin”, zegt Dani. “Ik vind het een heel leuke en mooie baan. Ik vind het ook best wel spannend. Ik verwacht dat ik in de top tien of misschien wel de top vijf kan eindigen. Ik kan goed vooruit op die baan. Ik ben er drie weken geleden gaan trainen en het ging goed. De kerbs op die baan vind ik heel fijn. Ze zijn zacht in tegenstelling tot die in Genk bijvoorbeeld. Die ribbelen heel erg zodat je gaat stuiteren als je eroverheen rijdt. Omdat je dat in Le Mans dus niet hebt, heb je sneller de goede afstelling gevonden.”

Dani, die pas aan zijn derde seizoen als wedstrijdkarter bezig is, weet dat hij op het WK forse tegenstand kan verwachten. Onder anderen de regerend wereldkampioen is er present. Toch laat hij zich niet intimideren door het niveau. “Ik heb al eens eerder tegen de wereldkampioen gereden en dat ging best wel goed. Ik heb me dan ook hetzelfde als altijd voorbereid. Ik zeg gewoon tegen mezelf: concentreren, strijden tot de laatste seconde en lachen in de helm. De finale halen moet wel lukken.”

Als zijn huidige vorm een indicatie vormt, is die aanname niet onterecht. Want Dani gaat zeker in de tweede helft van dit seizoen als de brandweer. Hij rijdt dit jaar de KNAF Cup en de GK4. In de KNAF Cup had hij met name tijdens de eerste twee races met wat pech te kampen waardoor hij zijn potentieel niet altijd even goed kon tonen. Maar sinds de race in Kerpen gaat het uitstekend met de sympathieke Groninger.


Hij staat nu vierde in het kampioenschap. “Dat kan eigenlijk wel beter, maar door die pech in het begin van het jaar heb ik veel punten laten liggen. Maar omdat het nu heel goed gaat heb ik wel een goed gevoel over het WK.”

Dinsdag heeft hij de lange reis naar het Franse evenement gemaakt. Samen met zijn vader en moeder en zijn opa, zijn grootste fan, rijdt hij maar liefst 980 kilometer naar de stad waar elk jaar de roemruchte 24 uur van Le Mans wordt gehouden. Dani vindt die afstand niet erg. Hij is wel langer gewend aangezien hij al vaak met de auto naar Spanje is geweest voor vakantie. “Dat is wel 1.600 kilometer rijden. Dus dan valt dit wel mee.”

Wat ook meevalt is dat zijn school, de Inspecteur Amerikaschool in Noordbroek, zo vriendelijk is geweest hem vanaf dinsdag de rest van de week vrij te geven, zodat Dani aan het WK kan meedoen. “Dat is echt superfijn. Op school denken ze heel goed mee met mij en mijn sport. Ik doe wel mijn best op school om goede cijfers te halen.”

Het WK in Le Mans wordt normaal gesproken het voorlopige hoogtepunt van een intensief seizoen. In totaal heeft Dani dit jaar maar liefst dertien raceweekeindes. Dat betekent dat hij vaak van huis weg is. Natuurlijk vindt hij het racen geweldig: "Op de baan is het heel leuk. Ik heb daar een aantal vrienden en we zijn heel gehecht aan elkaar.” Eén van die vrienden is Bart Ploeg, die ook het WK rijdt. Tijdens het evenement zijn ze natuurlijk voor even concurrenten van elkaar. Dani zal dan alles op alles zetten om zo goed mogelijk te finishen. “Want ik heb een hekel aan verliezen!”

Dani Prins bedankt Pitparts, North Racing en Bouwchemie Noord, maar ook zijn papa, mama en zijn opa.